zondag 1 december 2013

Interviewer Jan Renkema werpt nieuw licht op koningslied

Het houdt maar niet op over dat koningslied. In een marathondiscussie op dit weblog is het lied, en dan in het bijzonder de zin De dag die je wist dat zou komen is eindelijk hier, tot in zijn diepste vezels aan stukken gescheurd, gefileerd, op een goudschaaltje gelegd, om vervolgens van binnen en van buiten, en in historisch en futuristisch perspectief van alle kanten bekeken te worden. Elk woord dat iemand daar ooit over gesproken zou willen hebben, is langs gekomen en zowat elke voorstelbare analyse is in de beschouwingen meegenomen.

En nu is daar ineens een redacteur van de NRC, die in een interview met Renkema (zaterdag 30 november) het volgende noteert: Het is, zal Jan Renkema bij zijn afscheid betogen, een constructie die we ook honderden jaren geleden al in onze taal zagen: 'Judas mijn apostel, die ik bekende te wesen', 'De dag die ik wist dat zou komen'. "Dat je zo'n bijzin 'die ik wist' omhoog kunt halen direct na 'de dag'. Dat hebben niet veel talen. Heel intrigerend, en waarom doet iemand dat?"

Dat is interessant. Die visie kenden we nog niet. In De dag die je wist dat zou komen is die je wist een bijzin die "omhoog gehaald" is. Van waaruit, zou je dan denken? De dag dat die je wist zou komen, de dag dat zou die je wist komen of de dag dat zou komen die je wist?

Hoewel de aanhalingstekens in de tekst anders doen vermoeden, heeft Renkema dit natuurlijk niet zo gezegd, of althans niet zo bedoeld. Ik zat tijdens de bewuste afscheidsrede bij een andere conferentie, dus we moeten even wachten tot de volledige tekst gepubliceerd wordt, maar Renkema zal ongetwijfeld hebben opgemerkt, geheel in lijn met de conclusies in de discussies op deze site, dat die vanuit de bijzin dat (die) zou komen "omhoog gehaald" is (als begrijpelijker term dan "geëxtraheerd").

De redacteur van het interview heeft het dus waarschijnlijk verkeerd begrepen, en iets opgeschreven waarvan zij dacht dat het een beetje in de buurt kwam, en dat zo onbegrijpelijk was dat iedereen daaroverheen zou lezen naar de belangrijker informatie: het is iets bijzonders (dat hebben niet veel talen), iets intrigerends, en je vraagt je af: waarom doet iemand dat?

Wat moet de lezer hiermee? Alles, behalve begrijpen zou je zeggen. Wie de drie opmerkingen (bijzonder, intrigerend en waarom) zou willen overdenken, indachtig het nieuwe motto Durf te denken van de NRC, staat geheel in de kou. Wat er staat over de analyse is volslagen wartaal, waar dus geen touw aan vast te knopen valt. Dus als je als lezer durft te denken kun je alleen maar constateren dat je er niet bij kunt.

Ik probeer me voor te stellen hoe zo'n proces in zijn werk gegaan is. Heeft die redacteur Renkema nog even gemaild? ('Zeg Jan, wat je daar zei over dat koningslied, dat kon ik eigenlijk niet zo goed volgen, dus ik heb er maar iets van gemaakt. Klopt het zo een beetje? Bel me even terug, anders gaat het zo weg hoor! Groetjes!'). En heeft Renkema dan geen tijd gehad om op tijd te reageren (die stond al in de togakamer zich om te kleden)? Zoiets moet het geweest zijn.




2 opmerkingen:

  1. Een krant kan natuurlijk geen professor vervangen, laat staan als die iets zou zeggen wat een vakbroeder bestrijdt. Het wachten is dus op een ingezonden stuk van Renkema, wat ook best een intrigerende klus is....#koolengeit

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik denk dat Renkema hier wel reageert (maar die zit nu nog na te genieten van de feestelijkheden natuurlijk)

      Verwijderen