dinsdag 1 mei 2007

Aan de borreltafel



"Die taalprof kan me nog meer vertellen."
"Man, schei uit! Ik ben al lang opgehouden met het lezen van die website. Wat had hij nou weer dan?"
"Hier, kijk, op 27 april, daar stelt iemand een eenvoudige vraag over hen en hun."
"O ja, hun hebben zeker"
"Nee, hier: Moet het zijn ik heb hen om raad gevraagd of ik heb hun om raad gevraagd?"
"Ja ja"
"Simpele vraag toch? Dat vinden jullie toch ook?"
"Ja, duidelijk."
"Ik snap niet wat het probleem is."
"Nou, en dan krijg je me toch een partij gedraai van die taalprof, hij begint echt steeds meer op een taalkundige te lijken."
"Zo!"
"Ja, dit en dat, en aan de ene kant en aan de andere kant… en de grammatica is hier niet voor bedoeld, en je kunt er zus tegenaan kijken of zo, en de een zegt dit en de ander dat, en het moet allemaal kunnen, kortom: zoek het zelf maar uit."
"Nee, dan was het vroeger anders"

"Ja, vroeger!"
"Wij hadden daar helemaal niet zo’n probleem mee, met hen en hun."
"En anders werd het er wel uit geramd!"
"Precies! Wij hoefden echt niet aan te komen met Meester, hun hebben dat gedaan."
"Een klap voor je kop kon je krijgen!"
"Op zijn minst! En gewoon nablijven en strafwerk schrijven"
"Tot je het nooit meer fout deed"
"Zo is het. Kom daar vandaag de dag maar eens om."
"Man, ik snap het ook niet. Waarom moet dat tegenwoordig ook zo ingewikkeld? Vroeger waren die regeltjes toch ook gewoon simpeler?"
"Of waren wij nou zoveel slimmer?"
"Nee joh, het werd gewoon één keer goed uitgelegd en dan wist je het."
"Dat vergat je nooit meer."
"Ehh…"
"Wat?"
"Maar hoe zat dat dan ook al weer met hen en hun?"
"Wéét jij dat niet meer?"
"Ja, nee, ik weet wel dat hun geen onderwerp kan zijn. Dat kwam vroeger niet eens bij ons op om dat zo te zeggen. En dat het altijd hun vader is en niet hen vader, dat weet ik ook nog wel. Maar was het nou hun vragen en hun informeren, of hen vragen en hen informeren?"
"Maar dat was toch heel simpel?"
"O ja, hoe zat het dan ook al weer?"
"Het was hun bij meewerkend voorwerp en hen bij lijdend voorwerp."
"O ja, nou weet ik het weer. Ja ik snap niet wat daar moeilijk aan is. Jullie nog wat drinken?"
"Doe mij nog maar een borreltje"
"Ja mij ook."
"Dus, ehh, ja ja, meewerkend voorwerp, ja dat spreekt vanzelf. Maar er was toch ook iets met voorzetsels?"
"Voorzetsels?"
"Ja, dat als je zei aan hun vragen, dan was het weer hen."
"O ja. Maar dat is logisch!"
"Dat snapte je meteen. Na een voorzetsel is het hen, dat ziet iedereen."
"Dan heb je ook geen meewerkend voorwerp maar een voorzetselvoorwerp."
"Ja precies! Hoor hem, voorzetselvoorwerp, die was ik bijna kwijt. Ja dat was het. Wat zat het vroeger toch eenvoudig in elkaar."
"Maar aan hen iets vragen, dan is aan hen toch nog steeds meewerkend voorwerp?"
"Nee toch?"
"Nee dat dacht ik niet"
"Jawel, jawel, hij heeft gelijk, want dat voorzetsel kun je weglaten."
"O ja, als je het voorzetsel kunt weglaten is het meewerkend voorwerp."
"Ja, zie je wel! Proost!"
"Proost. Maarrehh…"
"Wat nou weer?"
"Maar als je in aan hen iets vragen het voorzetsel weglaat moet het toch weer hun iets vragen worden?"
"Hè?"
"Hun iets vragen?"
"Ja, maar dan is het meewerkend voorwerp!"
"O ja."
"Maar dat was aan hen toch ook?"
"Ja, maar dan staat er een voorzetsel bij en dan is het so wie so hen."
"Jaja, het is gewoon even opletten."
"En dat kunnen ze tegenwoordig niet meer."
"Daarom vinden ze alles maar goed."
"Enne…"
"Wat?"
"Wat moet het dan zijn bij iemand vragen om iets? Hun of hen?"
"Nou, ga maar na"
"Hoezo ga maar na?"
"Nou, is het meewerkend voorwerp?"
"Hoe moet ik dat weten?"
"Kun je er aan bij zetten?"
"Ik weet het eigenlijk niet. Aan iemand om iets vragen, dat klinkt niet helemaal lekker."
"Ik vind dat prima."
"Hmm. Ik weet het niet. Je had toch nog een andere truc?"
"Kun je het in de lijdende vorm zetten en wordt het dan onderwerp? Dan is het lijdend voorwerp."
"Wij worden om iets gevraagd?"
"Ja, dat zeggen ze tegenwoordig wel, maar dat is eigenlijk fout."
"Waarom?"
"Omdat het eigenlijk moet zijn Ons wordt om iets gevraagd."
"Waarom moet dat?"
"Omdat ons meewerkend voorwerp is."
"Maar waarom is ons daar dan meewerkend voorwerp?"
"Ik weet het ik weet het!"
"Waarom dan?"
"Omdat je ook zegt hun om iets vragen en niet hen om iets vragen!"
"Ja natuurlijk, dat was het!"
"Ja, zie je wel, als je dat één keer goed geleerd hebt, dan vergeet je het nooit meer."
"Precies! Leo, schenk mij nog eens in! En doe hun ook nog wat."
"Wat zeg je nou?"

2 opmerkingen: